Kerkuil

KERKUIL – TYTO ALBA
DSC_0259
Lengte : 34 – 36 cm
Spanwijdte : 90 tot 93 cm
Gewicht : 320 tot 370 gram
Legsel van 6 tot 8 eieren per nest
Broedtijd : 30 tot 32 dagen
Leefgebied : het grootste aantal komt voor in het westen en zuidwesten van Europa zoals Frankrijk en Spanje.
Ook in Australië komen mooie kerkuilen voor, deze zijn de bruinere soort en in Groot-Brittanië komen de wittere kerkuilen voor.

 

De kerkuil is een erg opvallende uil met een hartvorming gezicht.
De onderkant van de vleugels zijn spierwit en de rug is roestkleurig met grijze vlakken en stipjes. De buik is beige en is meestal vol stipjes. Hij is 33-35cm lang en heeft een spanwijdte van 85-93 cm.
leefgebied
De leefomgeving van een Kerkuil is vooral kleinschalig boerenland en boerenerven. Dus land met veel ruige planten en struiken, meestal met houtwallen en hagen erbij. Dit is namelijk een ideaal leefgebied voor een lekker muisje.

Het menu van de kerkuil bestaat vooral uit muizen. In de winter kunnen ze echter ook wel een mus of een spreeuw uit de boom pakken, aangezien een kerkuil heel snel verhongerd.
Met 1 nacht zonder prooi valt er 10%(!) van z’n lichaamsgewicht af. Tegenover andere uilen heeft een kerkuil bijna iedere nacht wel een prooi omdat hij ook spitsmuizen eet, dit doet bijna geen enkele andere uil. Ook zijn spitsmuizen het hele jaar door actief en zijn ze heel gemakkelijk te horen door de uil.

Kerkuilen broeden in donkere hoekjes en holen. De ruimte moet echter wel iets groter zijn dan die van de bosuil.  Tegenwoordig broed meer dan 80% van de Nederlandse kerkuilen in een nestkast.  Als er gelegenheid toe is zal de kerkuil het liefst binnen in gebouwen broeden omdat daar vaak ook muizen rondlopen en omdat  het daar droger en veiliger is.
De naam is ook afkomstig van de broedplaats die ze meestal vroeger hadden, namelijk de kerk. Daar konden ze naar binnen via de galmgaten. Helaas zijn deze bij zo goed als alle kerken dicht gemaakt omdat ze veel last hadden van kraaiachtigen.