Uilen in Nederland

In Nederland broeden tegenwoordig 6 soorten uilen. Je kunt ze alle zes het hele jaar zien maar meestal horen. De meeste uilen zijn namelijk nachtvogels. Denk niet dat ze allemaal in oude bossen zitten, want elke uilensoort heeft zijn eigen leefgebied.

De Bosuil:

Bosuil_info

Lengte van snavel tot staartpunt 37-39 cm. Hij is ongeveer zo groot als een zwarte kraai. De bosuil heeft een goede schutkleur: bruingrijs gestreept. De ogen zijn koolzwart. Omdat de bosuil een nachtvogel is, zul je hem vaker horen dan zien. Hij is de uil die het bekende uilengeluid maakt: hoew..woe-woe-oe-oew. Overdag zit hij doodstil op een tak of in een hol in een boom, “roesten” heet dat. Zoals de naam al zegt, komt de bosuil voor in een bosrijk gebied

 

De Ransuil:
Ransuil_info
Ransuilen zijn kleiner dan de bosuilen (35-37 cm) en hebben een paar “oor”-pluimen op de kop. In werkelijkheid zijn dit geen oren. De ogen zijn oranje. Het geluid is een langgerekt oe-oe-oe-oe; heel anders dan van een bosuil. Ook ransuilen zijn te vinden in de buurt van bos, vooral met naaldbomen. In de winter zoeken ransuilen elkaar op om in een groepje de dag al slapend door te brengen. Soms zitten er wel twintig of dertig bij elkaar in één boom. De ransuil is dus meer een zwerver dan de bosuil.

 

De velduil:
Velduil_info
De velduil lijkt op de ransuil, maar zijn oorpluimen zijn veel kleiner en zijn ogen zijn geel. Hij is 34-42 cm groot. In Nederland broeden nog geen 50 paar velduilen (vooral op de Waddeneilanden) Toch zien veel mensen vaker een velduil da andere uilen. Dat komt omdat velduilen vooral overdag en in de schemering jagen. Ze leven in open gebieden zoals moerassen en duinen. Van alle uilen, zwerven velduilen het meest rond.

 

 De Kerkuil:
Kerkuil_info
Deze uil lijkt veel spookachtiger dan andere uilen. Dat komt door zijn witte “sluier” (gezicht) en de zwarte ogen. Bovendien zijn sommige kerkuilen ook nog eens wit op hun buik en ondervleugels. De bovenkant is geelbruin met grijze vlekjes. Hij is 34-36 cm groot. De kerkuil broedt graag in schuren en kerktorens. Hij jaagt voornamelijk op muizen langs heggen, ruige grasbermen en houtwallen. Omdat het landschap verandert en veel schuren en kerktoren “dicht” worden gemaakt is de populatie kerkuilen  sterk achteruit gegaan.

 

De steenuil:
Steenuil_info

Onze kleinste uiltje is nauwelijks groter dan een merel. (21-23 cm.) Hij heeft gele ogen, korte staart en is grijsbruin met witte vlekken. Het geluid is heel anders dan van andere uilen: een schel “kieuw” of langgerekt póét. Net als de kerkuil broeden steenuilen in onze landbouwgebieden; vaak in een hol van een oude fruitboom, een knotwilg, in een schuurtje of in een nestkast.

 

De Oehoe:
Euroehoe_info
Deze joekel is tegenwoordig de zesde uil die in Nederland te zien is. Hij is 60-64 cm groot. Al een paar keer heeft er een paartje gebroed in een oude steengroeve en er zijn ook jonge uitgevlogen. Ze zijn wel erg zeldzaam want het is het enige paartje in ons land. Deze vogels vangen grote prooien en hebben daarvoor veel ruimte en rust nodig.

 

Onregelmatige bezoekers:

De ruigpootuil is een kleine uil (24-26 cm.) die af en toe eens in ons land voorkomt. Meestal wordt dan ’s nachts een mannetje roepend gehoord in een naaldbos. Ruigpootuilen zijn allen  ’s nachts actief, je zult ze dan ook niet snel overdag te zien krijgen.

De dwergooruil is nog kleiner (19-20cm.) dan onze steenuil. Deze soort is pas een paar keer in ons land gezien; of liever gehoord. In 1998 heeft er één een paar dagen in de buurt van Nijmegen gezeten. Deze uilen leven vooral van grote insecten.