Dagelijkse verzorging


Een uil toont niet vlug zijn ziekte. Voor de gezondheid van je vogel toch in de gaten te houden zijn er enkele vaste controlepunten. Het lijkt overbodig, maar zo leer je je vogel door en door kennen en kun je problemen in een vroeg stadium vaststellen.

Gewicht:
Weeg je vlieg vogel iedere dag. Noteer in een schriftje hoeveel je vogel weegt, wat hij heeft gegeten en of hij een braakbal heeft uitgescheiden. Op deze wijze kun je goed volgen of de vogel voldoende gevoerd wordt en regelmatig braakt. Indien je met de vogel vliegt kun je erbij schrijven of hij goed of slecht heeft gevlogen en kan men het vlieggewicht gaan bepalen. Bij uilen in een volière is dit lastig te doen, daarom wegen wij die uilen niet.

Ervaren mensen voelen bij de vogel aan het borstbeen. Aan de scherpte van het borstbeen kan men voelen of de vogel te mager is. Men bevoelt dan het spierweefsel naast het borstbeen, is deze spier dunner dan steekt het been verder uit. Men moet zich wel trainen in het bortsbeenvoelen aangezien dit voor iedere vogel verschillend is qua dikte. Dus ben je niet zeker hiervan is wegen een vele nauwkeurigere methode.

Schoentjes:
Controleer dagelijks de schoentjes van de vogel. Ring moet boven de schoentjes zitten. Schoentjes mogen niet afknellen. Door de schoentjes regelmatig met leervet in te vetten, voorkom je dat het leer hard wordt en in de huid snijd. Controleer meteen of de schoentjes nog goed vastzitten d.m.v de zeilring. Tevens controleer je dan de riempjes en de langveter. De schoentjes moeten tijdens het hele leven van de vogel regelmatig vernieuwd worden.

Houding:
Leer je uil kennen. De houding van de uil is belangrijk. Een vogel die op één poot gaat zitten zit op zijn gemak, in rust of slaaphouding. Hoe draagt hij zijn veren? Zet hij alle veren “op”, kán het een teken zijn dat de vogel zich niet lekker voelt. De vogel zit “dik”.
De veren héél plat gedragen kan duiden op alert zijn, bang zijn of stress. Veel stress veroorzaakt een verzwakt immuunsysteem en kan de uil sneller ziek worden.

Veren:
Controleer of er beestjes tussen of op de veren lopen. Een gezonde uil zorgt dat zijn veren mooi verzorgt zijn en gerangschikt liggen. Bij veel uilen zie je een mooie glans; vetlaag op de veren ter bescherming tegen het nat worden van het lichaam. In de rui is het verenkleed wat minder intact door het wisselen van de veren. Maar ook nu dient een gezonde uil regelmatig zich te verzorgen door met zijn snavel de veren af te tasten en goed te leggen. Indien de uil overdreven veel zijn veren verzorgt en de kop krabt kan een teken zijn van parasieten. Vaak zien de veren er dan warrig uit, door het overdreven wroeten van de vogel tussen zijn veren.

Smetsel:
Aan het smetsel (poep) van je vogel zie je hoe de vertering is. Het smetsel bestaat uit witte waterige massa (urine)  en héél donkergroen/zwarte massa (feces/poep). Door dagelijks het smetsel te bekijken kun je verteringsproblemen snel achterhalen.

Hijgen:
Een uil dient altijd met de bek dicht te zitten. In situaties waarin de uil gestrest is kan hij met de bek open “hijgen” en dient een minder stressvolle  situatie gecreëerd te worden. Indien de uil het warm heeft probeert hij zich af te koelen door met zijn bek open te hijgen. Omdat een vogel niet transpireert op zijn lichaam is dit een methode voor van de overtollige warmte af te komen. Een uil dient in gevangenschap altijd de mogelijkheid te hebben om in de schaduw te gaan zitten. Houd ook in de gaten wat de natuurlijke leefomgeving is van de uil, een Sneeuwuil zal het sneller warm hebben als een Afrikaanse Oehoe.
Is van voorgaande gevallen geen sprake en “hijgt” de vogel, dan kan dit duiden op een ademhalingsprobleem. Hiermee dient naar een dierenarts gegaan te worden.

Huisvesting:
Zeer belangrijk is dat de uil de juiste huisvesting heeft. Dit verschilt van het soort uil dat gehouden wordt. Een uil dient een goede zitplaats te hebben zodat voetproblemen kunnen worden vermeden. Hygiëne is van groot belang. Het goed schoonhouden van volières en hokken kan besmetting van ziekteverwekkers verminderen.
Oude etensresten, braakballen en uitwerpselen dienen dagelijks opgeruimd te worden. Een uil moet de ruimte hebben voor zijn vleugels te strekken en niet de “pennen” (grote veren aan staart en vleugels) te breken of beschadigen tegen de afrastering. Als je je uil in een spitshuis houdt dan dient de langveter van een goede lengte te zijn. Hiermee wordt bedoelt dat de vogel genoeg beweegruimte heeft maar zich niet kan verwonden of ergens achter kan blijven vasthangen. Als de veter ergens blijft haken kan hanging van de vogel veroorzaken dat tot de dood kan leiden.
Meer informatie over dit onderwerp vind je hier.

Klauwen:
Vooral de onderkant van de voeten moet aandacht krijgen. Door lange tijd op effen oppervlakten te zitten kan een uil een “bumlefoot” ontwikkelen. Eerst vormt zich  een glanzend roze zone en daarna begint de huid af te sterven, zodat er zich bacteriën in gaan nestelen. Het weefsel eromheen reageert hierop door cellagen op te bouwen. Dit resulteert in een vorm van bumblefoot. Ook als de vogel overgewicht heeft is een nadeel voor zijn klauwen. Het gebruik van astroturf (kunstgras) op de zitplaats kan risico’s beperken maar controle is altijd nodig.

Snavel:
Snavel en klauwen zijn na het eten altijd verontreinigd met resten, meestal zijn deze zichtbaar. De snavel wordt op een blok, sprengel, tak of zelfs de handschoen gereinigd door zijdelings de snavel te schuren over het oppervlak. Er is uiterste voorzichtigheid geboden om te voorkomen dat voedselresten in de neusgaten terecht komen. Men moet ervan uitgaan dat voedselresten in de korts mogelijke tijd infecties kunnen veroorzaken. De klauwen worden doorgaans ook schoongepikt.

Voeding:
Elke dag dient er gevoerd te worden, als je dit doet kan je gelijk de bovenstaande punten controleren bij je uil. De hoeveelheid voeding hangt af van de soort uil en grote, vaak is de regel om precies genoeg te voeren zodat het de volgende dag op is. Ligt er nog voer van de vorige dag? Dan kan je minder voeren. Als het voer meer als twee dagen ligt, dan moet je het opruimen en weg gooien.
Voor meer informatie over voeding klik hier.